gedichten
waar je niks aan hebt maar toch [1]
op mijn vier staartbeentjes
ben ik buitengewoon gesteld
20 miljoen jaar geleden
had de mens nog wat aan haar staart
van boom tot boom slingeren
doe ik niet meer zo vaak maar toch
in India woont een man
met een staart van 33 cm
dagelijks ontvangt hij drommen mensen
om zijn staart te laten aanraken
die zou geneeskundige krachten hebben
tussen de 31e en de 35e dag van mijn
embryonale ontwikkeling had ik er ook een
op het slappe koord hoef ik maar
aan mijn staart te denken
om moeiteloos de overkant te bereiken
verwachte afleveringen:
verstandskiezen en oorspieren
appendix
© Margriet van Bebber
In de bundel ‘27ste Poëzieprijs Boontje’, Zinspiratie Dendermonde [Blg]. Bekroond met de speciale ‘Boontjesprijs’ voor het gedicht dat ‘het meeste aanleunt bij de stijl van Louis Paul Boon’.
zaailingen
wij vinden zaailingen in onze poriën
in de rillingen op onze rug
ze ontkiemen tussen zweetlakens
wortelen in nachtspinsels
een hoestje, een steek in onze buik
iets wat lijkt op menstruatiepijn
nu zit het dus in de longen in de lever
in de baarmoeder en in alles
in tussentijden hangen we aan een dunne draad
bedenken in wakkere nachten hoe
we het zeggen tegen onze kinderen
verkopen in gedachten vast ons huis
wij krijgen goed nieuws
voorzichtig durven we te ademen
tot over drie maanden
paniekzaad weer ontkiemt
© Margriet van Bebber
In Een open wond, symposiumboek over Trauma met o.a. de tien beste gedichten van de Amsterdam UMC Poëzie Prijs.
*
er zijn regels ik heb rechten ik ben vrij
als ik mag kiezen niets heb te verliezen
als ik de keuze heb voor ja of nee
voor lig ik dwars of beweeg ik mee
als niemand vraagt wat je doet
zegt hoe alles moet
tussen de regels ben ik een vlinderkind
vrij als een veertje in de wind
© Margriet van Bebber
Trapgedicht in OPEN Delft, oorspronkelijk geschreven t.g.v. ‘75 jaar vrijheid’ in 2020. Geplaatst in maart 2022
*
ik nader het blauwe uur
een snavel die in laag water zoekt
geklots tussen blokken basalt
wind klap vlaag wiek
dat allemaal niet
geen vliegtuig, geen rijksweg in de verte
ik mag niet net doen of ik die niet hoor
dan telt het niet
geen stappen op het wachtend wad
geen laarzen die zuigen aan het zand
wat mag is
stil en klein bewegen
– een donsveer van een zilvermeeuw –
bij hooguit windkracht twee
of is zelfs dat teveel
mogen mijn slapen bonzen
mag ik ademhalen
bijna weet ik van het blauwe uur
als ik een reiger ben die nog moet zwijgen
© Margriet van Bebber
2022: Dichter op Hofwijck – 2e prijs vakjury en Publieksprijs
Het gedicht verscheen eerder in Oog in oog, Dichters in de Prinsentuin, Uitgeverij kleine Uil 2011
*
kijk: blauwe druifjes
aan de voet van de grafsteen
een nieuwe lente
© margriet van bebber
In: dood gewoon gaan hemelen – gedichten voor als je woorden zoekt.
Uitgeverij Plint 2021
Inspiratiebron voor de haiku: grafsteen met blauwe druifjes, Op Hodenpijl.
Foto: © Margriet van Bebber
*
bij een bedrijfsbezoek aan de tramremise
of de tram wel eens voor zijn plezier
uit de rails liep, vroeg de medewerkster
van de buitendienst bij het vragenrondje
en toen het antwoord bevestigend was
of hij zich dan toch schuldig voelde
en toen het antwoord wederom
bevestigend was, of hij dan boze tweets
kreeg en toen het antwoord ‘ja’ was
of hij turfde of die tweets
van slachtoffers kwamen of
van mensen die zich langs de kant
stonden te vervelen en het incident
van luid commentaar voorzagen
of van de categorie ‘overigen’
en – vroeg ze door – of hij op zijn beurt
daar boos over werd en nadat hij dat toegaf
vroeg ze hoe zich dat uitte
daar gaf ze een paar voorbeelden bij:
ging je in de verdediging, voelde je
je verplicht je te verantwoorden
of gaf je je over aan een onbeheerste
vloek- en scheldpartij?
daar moest ie nog even over nadenken
© margriet van bebber
Een van de drie genomineerde gedichten van de Plantage Poëzie Prijs 2021
*
op de grens
wandelaar ben ik
tussen behaarde boterbloem
gekroesde melkdistel
en bijengezoem
spoorzoeker ben ik
tussen zilte rus
zilverschoon
en zeeweegbree
verdwaler ben ik
tussen flarden wind uit zee
schorrenzoutgras
en rode ganzenvoet
op de grens
van zout en zoet
© margriet van bebber
Het gedicht is opgenomen in de fiets- & wandelroute ‘De GLANS van de polder’ door de Bonnenpolder. De route voert langs 11 gedichten en 12 kunstwerken. Vanaf 3 juli kun je de routekaart afhalen bij de VVV Hoek van Holland of downloaden vanaf de website van KUnSTPLAATS Hoek van Holland.
*
Vandaag
Tussen slapende slangen en bloedzuigers
sluipen we door het natte landje
vinden een voetbal in het park
achter de huizen en trappen hem lek
slenteren met grind in onze knieën
langs kinderlokkerschuren
en fluiten op een grasspriet.
Op weg naar huis doen we
welke mouwkruiper het eerst boven is
en gooien klittenbollen in iemands haar.
Thuis zeggen ze dat we te laat zijn en
dat we geen honger hebben maar trek.
Alsof we vandaag nog niets hebben meegemaakt.
© Margriet van Bebber
Plint Poëziekalender 2021 – geplaatst op 10 juni
*
Openluchtzwembad Zuiderpark
Ik herinner me vrij zwemmen:
kleren en schoenen aan de ijzeren haak
een stem door de luidspreker
die nummers afroept
Ik herinner me schoolzwemmen:
drijfkurken zijn overbodig
zwemmen kunnen we allang
Toch steek ik nog wat op:
in de deur van het kleedhokje staat gekerfd
waar de baby’s vandaan komen
© Margriet van Bebber
In: Haags Verleden in Gedichten,
R.G. Ruijs Stichting 2020
Suze
– op Suze Robertson, schilder [1855 – 1922]
begraven op Oud Eik en Duinen-
Van Goghs evenknie
vinden ze van Suze
maar het is 1880
en ze is vrouw
De belangrijkste schilderes van de eeuw
zeggen ze later van Suze
maar het is nog 1880
en ze is vrouw
Poezen en lieve gezichtjes
verwachten ze van Suze
want het is 1880
en ze is tenslotte vrouw
Toelating tot de naaktklas
van de academie eist Suze
‘Schande!’ roepen ze in 1880
toch lukt het haar als eerste vrouw
Suze stopt met haar baan
en de zorg voor dochter Sara
stort zich op het boerenleven
in moddertinten en vette streken
Want naakten zal ze schilderen en vrouwen
bezig brood te snijden en te breien
aardappels te schillen, wol te spinnen
takken te breken en schoven te binden
Van Gogh krijgt wereldfaam
Suze is bijna vergeten
Suze is vrouw
en de vrouw is haar muze
© margriet van bebber
Geschreven t.g.v. Dichter bij de Dood, 2 november Allerzielen op Begraafplaats Oud Eik en Duinen Den Haag. Foto: Marjon van der Vegt.
nu we niet meer geven om tijd, geef ik je november
of liever van november de extremen
ik geef je 21 graden van het Limburgse Buchten in 1955
voor een strandpaviljoen in Scheveningen
waarvan men opslag in de winterberging is vergeten
het is november dus kan het dooien kan het vriezen
een sneeuwdek van 21 cm geef ik je en 16,7 graden vorst
in 1973 in het Groningse Ten Post gemeten
de windstoot van 162 km van Cadzand in 1972
geef ik je niet: daar vielen doden bij
je koude jij geef ik het record smelten
in deze ijsdans met mij
© margriet van bebber
Geschreven t.g.v. Dichter bij de Dood, 2 november Allerzielen op Begraafplaats Oud Eik en Duinen Den Haag.
wacht op aflandige wind
dool met blote voeten over
zandribbels doorwaad geulen
raap handenvol strandgapers
raak onder blauwe maan
verzeild in muistromen
en oefen in doelloos drijven
één van de 20 winnende gedichten op palen in de branding
van Bergen aan Zee bij strandpaviljoen Blooming Beach
23 mei tot 6 juni 2017
wij gaan op benen die niet bij ons horen
als koppoters op een kindertekening
onze gang voert over bonkige aardappelen
paarswitte uitlopers grijpen naar enkels
met rondvonkend hoofd en baardige keel
tollen wij de tedere drempel over
voeten gepoot nog in vluchtwater
uit een zak verjaarde tuinaarde
breekt blind de nachtschade uit
In: Tussen Werelden
bundel t.g.v. Kunst- en Cultuurroute Middelburg 6 november 2016
Illustratie [niet in bundel] Margriet van Bebber
als ik jou later had ontmoet dan vroeg
niet toen we stiekem buurmans appels stalen
niet toen jij stoer mijn blauwe zwemtas droeg
we briefjes schreven in geheime talen
niet in de bunker met wat drabbig water
waar wij in ‘t tussenuur op een matras
en tussen vreemd geritsel vrijden; later
toen ik al lang en breed volwassen was
we hadden vast niet naar gezag geluisterd
de kapelaans, de paters en de goden
we hoorden vast niet wat werd ingefluisterd
van hoe het hoorde of wat was verboden
wie weet het? waren wij gaan samenleven
of waren wij toch ik en ik gebleven?
Shakespearesonnet thema ‘liefde’. In: programmaboekje concert Songs and Sonnets t.g.v. Shakespeare 400. Door Nieuw Kamerkoor Delft en Poëziewerkplaats Delft 5/6 november 2016
de dunne ik
keukenprins
rode rozen en tortilla’s
dubbelliefde
hete vuren
altijd iets te vieren!
het huwelijk van 158 pond
liefdestafelen
de dikke ik
helemaal gelukkig word je nooit
troost en de geur van koffie
c’est la vie
Stapelgedicht in: Haags Kunst Kookboek t.g.v. 125-jarig bestaan Haagse Kunstkring 2016
Er ligt een smalle straat
waar stallen van een stadspaleis
zomaar een paradijs verbergen
vlinder- en vogeltjesgeheim
Er zweeft een hemels dak
waar onder dwarse balken
de wind haar zaaigoed strooit
en wacht op rozenbotteloogst
Er waait een zachte bries
die overal haar bloemen stalt
waar tulpen het gordijn doen bollen
en vazen licht omarmen
Er staat een sofa op wit marmer
waar kleuren kussens kussen
er groeit een boom met vruchten
wees gerust: hier mag je plukken
Dichter in de winkel t.g.v. 125-jarig jubileum Haagse Kunstkring 4/5 juni 2016
Gedicht: Margriet van Bebber – Foto: Mariet Lems – Locatie: Windsister Warehouse, Denneweg 4
ik speelde visje met jantje, dan was
ik de vis, dan was het zeil het water
ik had meer strik dan haren, ik moest
een versje opzeggen – de spin sebastiaan
voor mevrouwen met forse borsten
ik had schrik, wist ík wat een drang was
ik danste glimwormpje met een lichtje
op mijn hoofd, ik danste onder visnetten
i’am your venus, i’am your fire, yeah baby
she’s got it. ik schrok, wat deed die hand
onder mijn hemd, ik had zuigzoenschaamte
ik zat op het schellinkje niet te snappen
wat ik zag, ik zag antigone en spoken
speelde toneel in alleman, ik speelde meisje
© margriet van bebber
In: Liegen op een hoger plan │ Uitgeverij Van Gennep
de beste 100 gedichten van de
Turing Nationale Gedichtenwedstrijd 2014