gedicht – kleine ijstijd
Kleine ijstijd
Deze moeder gaat niet over één nacht ijs.
Zij komt beslagen en slaat wakken. Blauwbekkend
kluunt het kind door het beijzeld huis. Omtrekkend
haar bewegingen, de dagen altijd grijs.
Scheldpartij, bevroren woorden en gekrijs.
Deze moeder smijt, haar smal gezicht vertrokken.
Botte ijzers halen uit naar de geschrokken
kinderhanden, schrijven krassend een bewijs
van onvermogen. Tot bij haar nagelaten
dingen het kind zich op een oude foto vindt
waarop geen sporen van geweld gescheld en
op de achterkant in plaats van het gehate
hakken onbekend gefluister. Dan zaagt het kind
de woorden uit het ijs en laat ze smelten.
© margriet van bebber
Uit: Dagkalender van de poëzie 2008 Uitg. Meulenhoff